Schoolreglement

Het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds Secundair Onderwijs bepaalt in artikel 37:

“Elke inrichtende macht maakt voor elk van haar scholen een schoolreglement op waarin rechten en plichten van elke leerling worden vastgelegd. Het schoolreglement bestaat ten minste uit het studie-, het orde-, en het tuchtreglement.”

Het besluit schrijft voor dat de Inrichtende Macht aan de betrokken personen het schoolreglement voor kennisname en voor akkoord ter ondertekening voorlegt, bij inschrijving en bij het begin van ieder schooljaar. De leerlingen ontvangen dat reglement, samen met de schoolkalender, op de eerste schooldag. Met “betrokken personen” wordt bedoeld: ‘de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben’ of ‘de meerderjarige leerling zelf’.

Het schoolreglement bevat eveneens een engagementsverklaring tussen de school en de ouders, dat als volgt wordt omschreven:

 « Het schoolreglement bevat een engagementsverklaring waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over oudercontact, regelmatige aanwezigheid en spijbelbeleid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal… »
(decreet 20 maart 2009).

Ons schoolreglement is eveneens hieronder terug te vinden:

Drugsbeleidplan

Uit het schoolreglement van het college, dat ter goedkeuring door alle ouders en meerderjarige leerlingen wordt ondertekend, lichten we volgende passus ( § 4.2.5) : Het bezit, gebruik, onder invloed zijn en verhandelen van drugs is verboden. Ze kunnen je ook ernstige schade toebrengen. Verleiding tot druggebruik of -aankoop kan ook noodlottig zijn voor medeleerlingen. Overtredingen worden gestraft conform het orde- en tuchtreglement. Het college zal ook steeds een hulpverleningsaanbod doen, binnen zijn mogelijkheden en in samenspraak met de ouders. Het college volgt daarbij de richtlijnen die door de Aalsterse scholen in gemeenschappelijk overleg werden opgesteld.

We verwijzen in het reglement naar de volgende tekst die onze benadering van het probleem belicht.

Uitgangspunt van het drugsbeleid van het Sint-Jozefscollege is de creatie van een positief schoolklimaat. Daarin past op de eerste plaats een preventief en hulpverlenend aanbod. Slechts in laatste instantie kan een repressief optreden noodzakelijk zijn.

Het college wil zijn leerlingen die door ongemak of verdriet vluchten in een irreële wereld, een positief alternatief bieden. Uit de karakteristieken van de jezuïetenopvoeding citeren we enkele – voor dit onderwerp – relevante doelstellingen van ons onderwijsproject :

  • Wij willen leerlingen opvoeden tot vrijheid. Vrij zijn betekent ten volle zichzelf zijn, voor en met de anderen.
  • Een realistische opvoeding houdt rekening met de tegenkantingen binnen en buiten de jongere. Ze helpt hen zich daarvan te bevrijden door hun kritisch doorzicht en karaktervastheid te geven.
  • Onze opvoeding spoort aan tot engagement. Ze wil een mens vormen die anderen dient en gelukkig maakt en zo een maatschappij tot stand helpt brengen waarin elkeen tot zijn recht komt.

Deze, maar ook andere doelstellingen van ons onderwijsproject komen door druggebruik in het gedrang. Gestoeld op een toegewijde inzet van onze leerkrachten impliceert ons ruim aanbod aan parascolaire activiteiten een duidelijke aanzet tot een positieve jongerencultuur. We citeren slechts sport, dans, toneel, film, reizen, leerlingenraad, scholierenparlement en een aangehouden rook- en alcoholpreventiecampagne in het stramien van de primaire drugpreventie.

De school biedt daar zelf nog meer mogelijkheden. In concreto organiseert ze in het eerste jaar lessen ‘sociale vaardigheden’ die o.a. de verhoging van de weerbaarheid van jongeren beogen. Het onderwerp komt ook aan bod in de gezondheidseducatie van leerlingen van de eerste graad.                Onze leerlingen krijgen in de lessen biologie objectieve productinformatie waarna  op alle vragen wordt ingegaan. Met film, toneel, zakelijke en literaire teksten wordt het onderwerp vakoverschrijdend in de lessen zelf verder uitgediept. Met deze over zes leerjaren gespreide, maar aangehouden aandacht voor de problematiek pogen we onze doelstellingen te realiseren:  karaktervastheid en kritisch onderscheidingsvermogen die leiden tot vrijheid.

Omdat de school niet de enige leefwereld van een kind is, glippen sommige jongeren echter nog door de mazen van dit preventienet. Vandaar dat we het volgende interventieplan uitwerkten dat toepasbaar is in de volgende vier situaties :

  1. De leerling vraagt spontaan om raad en hulp : hij/zij kan rekenen op discretie, begrip en gepaste hulp. Er wordt geen tuchtdossier aangelegd ; een schriftelijk begeleidingsplan kan worden afgesproken.
  2. Er bestaat een vermoeden van drugprobleem, ontstaan op grond van :
    a. observatie van gedragsveranderingen bij de leerling : er wordt nagegaan of dit een algemene vaststelling is verbonden met een drugprobleem.
    b. meldingen door derden : deze worden met zorg en in anonimiteit behandeld en beschouwd als « helpen ».
    Indien het vermoeden of de melding gegrond zijn, start de procedure vermeld in punt 3 of 4.
  3. Drugbezit en / of druggebruik wordt geconstateerd.
    Er worden ordemaatregelen (bv. strafstudie, schorsing) genomen en er komt een begeleidingscontract. De ouders worden ingelicht. Deskundige hulp wordt ingeschakeld. Gaat de leerling niet in op het hulpverleningsaanbod of wordt het begeleidingsplan niet nageleefd, dan zullen tuchtmaatregelen genomen worden die kunnen leiden tot de definitieve uitsluiting.
  4. De leerling wordt betrapt op drugverhandeling.
    Er volgen onmiddellijk tuchtmaatregelen (uitsluiting). Ziet men nog mogelijkheden voor de betrokken leerling binnen de school, dan wordt een begeleidingscontract afgesloten ; bij niet aanvaarden en / of naleven van het contract volgt de procedure tot definitieve uitsluiting.

Het begeleidingscontract waarvan hierboven sprake wordt zo mogelijk in overleg met de leerling en de ouders opgesteld. Het is nl. de bedoeling dat de leerling zijn persoonlijke situatie herkent en zichzelf geëngageerd voelt in de oplossing van zijn probleem. Het begeleidingsplan wordt gevolgd door de medeopsteller, meestal de pedagogisch adjunct-directeur als ordehandhaver en bewaker van het collegereglement, maar vooral ook door de leerkracht of leerlingenbegeleider die de leerling zélf gekozen heeft als vertrouwensfiguur. Een begeleidingsplan wordt duidelijk aangegrepen als een (laatste) poging om de samenwerking tussen de leerling en de school te bewaren. Het hoort niet thuis in het arsenaal van sanctionerende middelen.

Belangrijke data – examenperiodes

 Op donderdag 1 september ontvangen alle leerlingen een boekje waarin, naast het schoolreglement, ook onze jaarkalender is opgenomen. In dit boekje vindt u belangrijke data alsook de examenperiodes voor het volledige schooljaar terug. Wij verwijzen ook graag naar de jaarkalender op deze website voor mogelijke wijzigingen.